Over paarden en mensen, kinderen en pony’s
Over paardensport verschillen de meningen. In dit artikel delen we graag onze visie met jullie over hoe we met respect voor ruiter en pony lesgeven.
Over paardensport verschillen de meningen. In dit artikel delen we graag onze visie met jullie over hoe we met respect voor ruiter en pony lesgeven.
Pony’s zien de wereld niet zoals wij. Een pony heeft heel bijzondere ogen, die aan de zijkant van zijn hoofd zitten. Hierdoor kan hij tegelijkertijd naar twee kanten kijken. Zo kan een wilde pony de omgeving goed in de gaten houden en op tijd roofdieren zien. Vlak voor zijn neus en vlak achter zijn achterhand heeft het paard een ‘dode hoek’, daar ziet hij niets. Aan de zijkant ziet hij maar met één oog. Hij ziet bewegingen, maar het beeld is niet zo scherp. Dit verklaart waarom een pony soms schrikkerig is als er dingen van opzij of van achter komen. Alleen als een pony met beide ogen recht vooruit kijkt, kan hij alles duidelijk zien. Als een pony iets vreemds ziet of hoort, zal hij dus altijd zijn hoofd ernaar toe draaien om het goed te kunnen bekijken. Als je een paard van opzij benadert, is het handig als je hem even aanspreekt, bijvoorbeeld door zijn naam te noemen. Achter en boven zich kan het paard niet kijken. Van zijn ruiter ziet hij dus alleen de benen!
Hoewel de paarden en pony’s al duizenden jaren samen met de mens leven, lijken ze in hun gedrag nog heel veel op hun wilde voorouders. Van oorsprong zijn paarden kuddedieren. Ze leefden op uitgestrekte grasvlakten. Als er gevaar dreigde, waarschuwden de paarden elkaar en gingen op de vlucht. Daarom kunnen paarden zo snel galopperen. Als vluchten niet meer mogelijk was, verdedigden ze zichzelf en hun veulens tegen roofdieren met hun tanden en hoeven.
De wilde paarden en pony’s liepen de hele dag, op zoek naar water en voedsel. Omdat er op de wijde vlaktes altijd gevaar dreigde, sliepen ze meestal staand. In ieder geval stonden er altijd enkele paarden ‘op wacht’ als de andere paarden uitrustten. Paarden letten dus altijd heel erg goed op elkaar. Ze hebben een goed ‘kudde-instinct’. Als een paard schrikt, zullen de andere paarden vaak meedoen.
De paarden in de kudde praten met elkaar via lichaamstaal. Aan de houding van hun hoofd, benen en staart, aan de stand van de oren en de uitdrukking van hun ogen en mond kun je zien hoe een paard zich voelt. Probeer de paardentaal te begrijpen door veel naar paarden en pony’s te kijken, bijvoorbeeld als ze in de wei staan. Kijk hoe ervaren ruiters met hun paarden omgaan en lees zo veel mogelijk boeken over paarden en pony’s. Als je iets wilt weten over paardentaal, kun je het natuurlijk ook altijd aan Maaike of Axel vragen.
Paarden zijn echte kuddedieren, die graag bij de groep willen horen. Hiervan maken wij gebruik als we onze paarden beleren. We belonen ze als ze iets goed doen. Maar we straffen ze ook als ze iets fout doen. Net als de andere paarden in de kudde dat zouden doen. En omdat het paard ons een beetje als ‘zijn kudde’ ziet, zal hij heel erg zijn best doen om door ons aardig gevonden te worden. Hij zal dus heel snel leren begrijpen wat wij van hem willen. Maar in iedere kudde is er een paard de baas (de kuddeleider). Wij moeten ervoor zorgen dat onze paarden denken dat wij die baas zijn. Anders gaat het paard de baas over ons spelen. Een pony of een paard is heel groot en sterk en weegt wel 200 tot 600 kilo. Door op een eerlijke, maar duidelijke manier met het paard om te gaan, gedragen wij ons als een kuddeleider. Zo komt de pony er gelukkig nooit achter dat hij eigenlijk veel sterker is dan wij. Hij blijft dus gehoorzamen. Zo kunnen we samen met de pony’s heel veel plezier hebben!
Overigens zijn er nog steeds paarden en pony’s die helemaal of half wild leven. De Mustangs in Amerika en de Bronky’s in Australië zijn tamme paarden die eeuwen geleden ontsnapt zijn. Ze zijn weer helemaal verwilderd. Heel veel ponyrassen leven half in het wild. Ze zijn wel van mensen, maar moeten in een natuurgebied zelf hun kostje bij elkaar scharrelen.